Doorloopjes blog #3: Uitleggen & Voordoen
Geschreven door Hannah Bijlsma; leraar in het basisonderwijs (groep 3), onderwijsonderzoeker aan de Universiteit van Twente en Inspecteur PO/VO bij de Onderwijsinspectie
Het overbrengen van (nieuwe) lesstof aan leerlingen tijdens een les zou de corebusiness van jou als leraar moeten zijn. Denk bijvoorbeeld aan het ontwikkelen van woordenschat, het aanleren van begrippen en concepten, het overbrengen van kennis en het aanleren van vaardigheden. Het is hierbij van belang te kijken naar wat jij doet tijdens de instructie van deze lesstof. Als jouw handelen namelijk aangepast wordt naar een effectievere instructie, dan zal dit logischerwijs ook effect hebben op het leerproces van jouw leerlingen.
Kernbegrippen van een effectieve instructie zijn uitleggen en voordoen. ‘Kind kan de was doen’, zou je zeggen. Het blijkt echter dat het uitleggen en voordoen van (nieuwe) lesstof een grote uitdaging is en complexer in elkaar steekt dan we denken. Het is namelijk belangrijk dat je als leraar aan het begin van de les vertelt wat de leerlingen gaan leren, waarom ze dat gaan leren en komt daar aan het eind van de les op terug. De uitleg moet glashelder zijn voor leerlingen, doordat de lesstof verbaal en visueel gepresenteerd wordt en bovendien wordt aangeboden in kleine, heldere stappen die indien nodig gevisualiseerd zijn met behulp van materialen en/of afbeeldingen. Tijdens de instructie doe je voor wat je wil aanleren en stel je vragen die leerlingen dieper aan het denken zetten. Je legt uit waarom een antwoord van leerling goed of fout is. De lesstof sluit aan bij de voorkennis van de leerlingen over het te behandelen onderwerp. Bovendien is er tijdens de les voldoende tijd om te oefenen met de lesstof, bijvoorbeeld door tijd in te plannen voor zelfstandige verwerking of het maken van een oefentoets.
In de doorloopjes bij uitleggen en voordoen staat dit alles haarfijn beschreven in concreet leraargedrag. De bewustwording van het effect van deze handelingen tijdens jouw instructie op het leerproces van leerlingen en het daadwerkelijk uitvoeren van deze handelingen kan jouw instructie alleen maar effectiever maken. Neem bijvoorbeeld het doorloopje metacognitief praten. Metacognitief praten is het proces waarbij denkprocessen door de leraar verteld worden en expliciet worden gemaakt. Zo ondersteun je als leraar jouw leerlingen om hun voortgang bij een opdracht te plannen, monitoren en te evalueren; strategisch na te denken over hoe een probleem op te lossen en hun gedachteproces te articuleren. De vijf stappen van het doorloopje zijn zo concreet en duidelijk dat je dit wellicht onbewust (deels) al doet tijdens je instructie. Maar als je bewust deze handelingen uitvoert en ook bespreekbaar maakt met leerlingen, dan kan dit een positief effect hebben op jouw instructiekwaliteit en daarmee dus op het leerproces van leerlingen.
Een ander voorbeeld van uitleggen en voordoen is het wegwerken van hiaten bij leerlingen. Hiaten zijn foutieve aannames die het leerproces van leerlingen in de weg zitten. De doorloopjes breng kwaliteitsbesef bij en pak misvattingen aan en helpen jou als leraar om hier heel bewust tijd aan te besteden tijdens de instructie. Als foutieve aannames bij leerlingen nog aanwezig zijn, dan kan nieuwe lesstof nooit goed overgebracht worden en kost het later nog meer moeite om dit bij te sturen. Heel bewust aan leerlingen vertellen hoe hetgeen dat aangeleerd wordt eruit ziet (kwaliteitsbesef bijbrengen) is hiervan ook een belangrijk onderdeel.
Uitleggen en voordoen dragen dus bij aan een effectieve instructie. Hier bewust jouw leraargedrag op aanpassen is essentieel om het leerproces van leerlingen te bevorderen.