Elke leerling is uniek. Over leerdoelen behalen en verschillen in de klas.
Geschreven door Shauna Plompen. Opleidingsmanager in het mbo en eigenaar Blijvenleren.net
Elke leerling is uniek. Uniek in motivatie, in ervaringen en in kennis. Ook verschilt de achtergrond en thuissituatie van leerlingen. Om elke leerling tot leren te laten komen, is het van belang dat je deze verschillen erkent en dat je daar rekening mee houdt in je onderwijs. Als docent zou je bezig moeten zijn met de vraag of elke leerling het begrepen heeft. Dat is de kern van je vak. In dit blog worden technieken gedeeld die jou daarbij kunnen helpen. Ook staan we kort stil bij rijkdom van verschillen in je klaslokaal voor het leerklimaat.
Opdrachten vs leerdoelen
We geven onze leerlingen veel opdrachten en in de ideale situatie gaan zij hier taakgericht mee aan de slag. Je hoopt dat de leerlingen daarmee de leerdoelen bereiken. Helaas is het niet zo simpel… Leerlingen kunnen opdrachten uitvoeren en aan allerlei activiteiten deelnemen, zonder dat zij nieuwe concepten stevig aan voorkennis verbinden en zonder dat de nieuwe kennis consolideert. Enorm zonde…
Hoe zorg je ervoor dat leerlingen de leerdoelen daadwerkelijk behalen en niet alleen de opdracht uitvoeren? En hoe kom je daarbij ook tegemoet aan de verschillen die er zijn?
In Doorloopjes 2 vind je in het hoofdstuk curriculumontwerp verschillende doorloopjes die jou hierbij kunnen helpen. Het is van belang dat je leerdoelen formuleert voor de hele lessenreeks voor de hele groep. Hierbij neem je de curriculumplanning en de voorkennis van je leerlingen in ogenschouw en formuleer je doelen voor de hele lessenreeks in plaats van voor afzonderlijke lessen. Let hierbij op dat je de doelen niet aanpast voor de middenmoot, houd hoge verwachtingen. Een goed doel omvat:
- De specifieke feiten, concepten of procedures die leerlingen moeten kennen en begrijpen, voortbordurend op de al aanwezige kennis
- De vaardigheden die de leerlingen zelfstandig onder de knie moeten hebben, voortbouwend op hun aanwezige vaardigheden
De leerlingen moeten de leerdoelen begrijpen. Dat helpt ze om betekenis te geven aan ideeën die ze tegenkomen en om hun vorderingen te volgen.
Ondersteunen bij het behalen van de leerdoelen
Je zoekt uit wat je leerlingen in huis hebben om het gewenste niveau te bereiken. In het doorloopje geef les voor de top krijg je hier mooie handreikingen voor. De vraag is niet ‘hoe maak ik het makkelijker voor je’?, je vraagt ‘wat heb jij nodig om verder te komen?’ Vervolgens bied je ondersteuning door kennisbronnen aan te bieden die passen bij de leerdoelen. Hiervoor kun je oefentaken of opdrachten formuleren op basis van beheersingsniveau, waarmee de leerlingen de juiste kennis opdoet of de juiste vaardigheden oefent. Bij het omgaan met verschillen kun je opdrachten maken met meer of minder tussenstappen in de instructie of je kunt verwijzen naar meer, minder of andere bronnen.
Bij verschillende soorten bronnen kun je denken aan ondersteunend lesmateriaal, uitlegvideo’s, voorbeelden, aanvuloefeningen. Ook kun je kiezen voor (verlengde) instructie(s) of voor een onderwijsleergesprek waarin je de kennis uit de groep benut. Bij een onderwijsleergesprek kunnen leerlingen van elkaar leren en wordt iedereen geactiveerd als je de juiste reflectievragen stelt.
De leerling in beeld
Het begint allemaal bij het kunnen inschatten van het kennis- en vaardighedenniveau van jouw leerlingen ten aanzien van de leerdoelen in een onderwijsperiode. Van daaruit bepaal je wat de vervolgstap in hun leerproces is en welke leeractiviteiten daarbij horen. Je maakt in gedachten een onderscheid tussen doelen voor de groep en voor individuen.
Als je in staat bent om elke les zichtbaar te maken waar de leerlingen staan in hun leerproces, kan je flexibeler omgaan met je onderwijstijd. Je zult merken dat je de onrust van een lesblok waarbinnen de hele klas een doel moet behalen, terwijl een deel al verder is, minder wordt. Je kunt de les namelijk beschouwen als een moment waarop je leerlingen samen (of in groepen op beheersingsniveau) laat toewerken naar overkoepelende doelen. Soms zal je zien dat je drie in plaats van twee lessen nodig hebt, dan pak je die ruimte. Andere keren zal je zien dat het sneller gaat dan verwacht.
Je gaat anders kijken naar de verschillen in de klas en hoe die ook kansen bieden. Als je in beeld hebt wie waar staat ten aanzien van de doelen, kun je namelijk kijken of leerlingen elkaar kunnen helpen. De leerling die de ander ondersteunt wordt daarmee uitgedaagd om zich bewuster te zijn van de kennis die nodig is om een vaardigheid uit te voeren en maakt metacognitief een ontwikkeling door. De leerling die ondersteund wordt krijgt ondersteuning op maat. Dat is pas een rijke leeromgeving!