Oefenen en terughalen 2.0
In mijn eerdere blog over oefenen en terughalen, schreef ik dat door het oefenen en terughalen van aangeleerde lesstof je als leraar werkt aan het verankeren van de kennis of vaardigheden die je aanleert aan je leerlingen. Oefenen gebeurt meestal tijdens de les; terughalen gedurende de hele lessenreeks.
Eerst over het oefenen. Het GRIMM model kan tijdens de les helpend kan zijn: de leraar doet het voor, de leraar en de leerlingen doen het samen, de leerlingen doen het samen, de leerlingen doen het alleen. Zo wordt door oefenen steeds meer de verantwoordelijkheid van het leerproces bij leerlingen gelegd. Deze vier stappen (ik, wij, jullie, zij) lijken zo eenvoudig, maar uit eigen ervaring weet ik dat dit niet altijd vanzelfsprekend is. Laatst kwam een collega van mij een les observeren en bespraken we wat ze gezien had. Ze zag dat ik de opdrachten voordoe en samen met de leerlingen de lesstof oefen. Ook zag ze een zelfstandige verwerking (met verlengde instructie). Echter, de “jullie”-stap sloeg ik over. Terwijl dat een net zo’n belangrijke stap is als de andere drie. Waardevolle feedback en heel herkenbaar!
Vanuit Doorloopjes pas ik sindsdien heel concreet korte en kleine samenwerkingsopdrachten toe om de “jullie”- fase tijdens de les kracht bij te zetten. Zo laat ik antwoorden met elkaar vergelijken, pas ik denken, delen, uitwisselen, toe of andere werkvormen zoals mix & ruil of mix & koppel.
Geschreven door Hannah Bijlsma; leraar in het basisonderwijs (groep 3), onderwijsonderzoeker aan de Universiteit van Twente en Inspecteur PO/VO bij de Onderwijsinspectie.
De placemat-methode is mijn favoriet. Deze samenwerkingsopdracht kan bijna bij elk vak en elk type opdracht toegepast worden. Ik geef leerlingen dan een opdracht (bijvoorbeeld een som bij rekenen of een invuloefening bij taal). Leerlingen werken in twee-, drie- of viertallen en schrijven eerst ieder hun antwoord in één van de vakjes. Vervolgens komen ze gezamenlijk tot een antwoord waarvan iedereen vindt dat het goed is. Dit stimuleert uitwisseling en het uitleggen aan elkaar waarom iets goed of fout is. Je kunt placemats lamineren waardoor leerlingen met een whiteboard marker steeds weer nieuwe antwoorden kunnen opschrijven en met elkaar kunnen bespreken. Je gebruikt het dan als een wisbordje.
Het terughalen van geleerde lesstof gebeurt tijdens de hele lessenreeks. Belangrijk hierin is dat je doelgericht werkt: dat je als leraar steeds het periodedoel voor ogen houdt. Niet alleen tijdens de les(sen), maar ook bij de lesvoorbereidingen en -evaluaties. Ik merk in mijn eigen lessen dat terughalen van lesstof gemakkelijker gaat als leerlingen precies weten waar ze gedurende een lessenreeks aan werken. Daarom maak ik aan het begin van een lessenreeks (bijvoorbeeld als we een nieuw rekenblok starten) altijd het periodedoel aan leerlingen duidelijk. Zo weten leerlingen wat ze aan het eind van de periode kunnen en/of weten. Op basis van het gestelde doel check ik als leraar de voortgang en het begrip van leerlingen ten opzichte van het doel.
Als je eerder behandelde lesstof terughaalt en leerlingen begrijpen het nut ervan, werkt dit motiverend. Bovendien kunnen leerlingen nieuwe lesstof gemakkelijk aan eerder behandelde lesstof koppelen. Hierdoor kunnen cognitieve leerschema’s opgebouwd en verstevigd worden: schema’s in de hoofden van leerlingen waarin onderwerpen aan elkaar worden verbonden.
Het oefenen en terughalen dient het automatiseringsproces. Belangrijk om deze basisprincipes van goede instructie elke les en elke lessenreeks te blijven inzetten. Dan werk je aan het verankeren van geleerde kennis en vaardigheden. Als dat goed lukt, dan kan ik daar als leraar echt van genieten.
Uitleggen en voordoen dragen dus bij aan een effectieve instructie. Hier bewust jouw leraargedrag op aanpassen is essentieel om het leerproces van leerlingen te bevorderen.